São Tomé & Principe is een prachtig tropisch eilandengroepje voor de westkust van Afrika (ter hoogte van Gabon), in de Golf van Guinee. Precies op de evenaar, wat je trouwens merkt aan de hoeveelheid onweer. Alleen dat is al een beleving. De bewoonde eilanden zijn Rolas, São Tomé en Principe. De rest van de eilandjes zijn zo goed als onbewoond. São Tomé is het grootste eiland. In 1975 zijn ze afhankelijk geworden van Portugal en dat betekent dat de Santomezen dus Portugees spreken.
Ik vloog op het bergachtige São Tomé vanuit Lissabon. Dat is verreweg het goedkoopst en snelst. Vanaf Lissabon is het zo’n zes uur vliegen naar de tropische eilanden. Daar aangekomen kom je in een andere wereld terecht. Je loopt vanaf het vliegtuig naar de kleinste terminal die ik ooit heb gezien. Je koffers worden met de hand uit het vliegtuig gehaald en lopend naar de terminal gebracht. De bagageband werkte niet en dus het was klimmen over de belt en andere koffers om die van ons binnen te halen. Hilarisch. Je hebt best veel verschillende accomodaties op São Tomé, van goedkope hostels en guesthouses tot prachtige residents en dure hotels. Wij gingen voor over-the-top luxe, omdat we daar oud en nieuw gingen vieren, en verbleven in het 5-sterren hotel Pestana São Tomé. Maar er zijn genoeg andere toffe plekken.
Eenmaal de weg op keek ik mijn ogen uit, alleen de natuur al is onbeschrijflijk weelderig, groen en mooi. Over de weg lopen enorme krabben, en niet één, nee, tientallen! Dus uitkijken als je rijdt. En dan de Santomezen, zo lief en altijd glimlachen: ik ben nog nooit ergens geweest waar men zoveel glimlacht. Naar elkaar, naar vreemden, naar zichzelf, altijd. Het eiland staat bekend om z’n oude koffie- en cacaoplantages. Het was ooit een welvarend eiland, nu is alles gesloten, zelfs banken. Maar de historie en gebouwen zijn overeind gebleven. Er staat zelfs nog een vervallen ziekenhuis, prachtig gebouw, wat ik toch iet wat horrorachtig aan vind doen. Ik loop de trappen op naar de entree en kijk naar binnen, ja, luguber, maar het integreert me ook. Dit was het ziekenhuis speciaal voor de mensen van de plantages.
Om de plantages heen vind je nog de oude gekleurde huisjes die nog steeds bewoond zijn. Welvarend is het niet meer, wel arm, en dat zie je overal om je heen. Mensen willen graag verhuizen naar bijvoorbeeld het vaste land van Portugal, maar hebben er geen geld voor. Dus ze maken het beste van de plek waar ze wonen. Er is genoeg eten voor hen, want in de natuur vind je alle soorten tropische fruitbomen, gewoon langs de weg, en dan heb je natuurlijk nog de oceaan. Er heerst hier dan ook bij velen nog een ruilhandel: jij krijgt dit, dan krijg ik een kip. Want geld is er haast niet.
Je kunt er gemakkelijk in je eentje op pad, want alles is goed te bereiken en de mensen zijn behulpzaam, maar met een gids is het leuker. Wij hadden via het hotel een lokale gids gevonden die ons in z’n auto overal naar toereed. Want het eiland heeft nog veel meer parels.
1. Watervallen kijken! Want die vind je hier plenty op dit eiland. De bekendste is Cascata de São Nicolau. Neem je bikini mee!
2. Bezoek de markt in het stadscentrum. Nou ja, stad.. Maar het is supertof om hier doorheen te lopen. Van verse tonijn tot aan tweedehands kleding, alles vind je er hier. Let wel: laat je opzichtige, dure spullen in je hotel.
3. Bergwandelingen. De hoogste berg is 2024 meter en heet Pico de Sao Tomé en de natuur is echt overweldigend mooi. Orchideeën, prachtig tropische planten en grote bloemen, mangobomen, bananenpalmen, en nog veel meer.
4. Lokaal eten. Even vragen in je hotel, maar dan vind je de lekkerste kleine restaurantjes. Je zit op gammele plastic stoeltjes en er wordt gekookt in de hoek op de grond, maar ik beloof je: je hebt zelden zo lekker gegeten.
5. Ga naar de koloniale koffie- en cacaoplantages en dompel je onder in de rijke historie van het eiland.
6. Bezoek Ilhéu das Rolas met de boot, en overnacht daar, super relaxt om te doen. Er is 1 hotel op het hele kleine eilandje. Hier vind je (helaas) een stukje slavernij dat verborgen is gehouden. Witte mensen namen destijds de macht over en bouwen kleine arbeidershuisjes, die er allemaal nog staan. Schiet een lokaal iemand aan en vraag naar de historie. Sommigen spreken Engels. Ze willen het je maar al te graag vertellen. En ze nemen je mee over dit gruwelijk prachtige, met witte stranden omringd kleine eiland, pal op de evenaar.
7. Ga duiken en snorkelen. De golf geeft je een wereld aan kleurrijke vissen en barracuda’s, verpleegsterhaaien, inktvissen en schilpadden. Wie wordt hier niet gelukkig van. De grootste kans op schilpadden te spotten zijn trouwens de stranden Praia Grande en Morro Peixe.
Ga je ook naar Principe? Dan is de koloniale hoofdstad Santo António een must visit. Het is vervallen, maar je ziet duidelijk de prachtige koloniale overblijfselen. En vele huizen zijn fris geverfd in de mooiste heldere, felle kleuren. Bezoek dan ook gelijk de Nossa Senhora da Conceição-kerk met zijn lichtblauwe plafond en gele muren. Ook hier vind je een geweldig onderwaterleven en kun je goed schilpadden spotten.
Het klimaat is tropisch en de beste tijd om te reizen is tijdens de droge maanden (en tegelijk de koelste, maar dan nog is het heet) juni tot en met september. Maart en april zijn de natste maanden, niet gaan, want het stortregent dan echt regelmatig.
Wil jij op reis naar het paradijselijke São Tomé en Principe? Dan kunnen deze tips je helpen om je reis te boeken.