Innsbruck is de leukste stad van Oostenrijk voor een winterse stedentrip. Niet alleen omdat het een prachtige stad is met historie, charmante pleinen en straatjes en een hele gezellige kerstmarkt (nov-dec), maar ook de ligging van Innsbruck speelt daarbij een rol. Innsbruck ligt in Tirol, midden in de bergen. Dat betekent dus dat je in Innsbruck heel eenvoudig een stedentrip met wintersport kunt combineren. En met een beetje goed plannen kan dat zelfs al voor een weekend!
Eén van de voordelen die Innsbruck heeft is de hele goede bereikbaarheid met het vliegtuig in de winter. In het wintersportseizoen vliegt Transavia ’s morgens vroeg heen en aan het begin van de avond terug. In een paar uur ben je van deur tot deur en zo wordt het heel eenvoudig om het maximale uit je weekend te halen.
Innsbruck is een heerlijke dag om een hele dag door te brengen. Een weekend is nóg leuker, maar in een dag kun je al behoorlijk veel zien en doen. Het oude centrum van de stad is lekker compact en te voet is dan ook de beste manier om Innsbruck te verkennen. In de periode voor kerst is het hier in de winter het gezelligst, dan worden de kerstmarkten weer opgebouwd en is de sfeer super knus.
Vanuit Innsbruck zijn er een negen skigebieden die je op korte afstand kunt bereiken. Dat kan allemaal vrij eenvoudig met de bus. Deze skigebieden vormen samen Olympia SkiWorld Innsbruck, waar je terecht kunt met slechts één skipas. In totaal omvat Olympia SkiWorld Innsbruck meer dan 300 kilometer aan pistes, maar ga je een of twee dagen skiën, dan is het verstandiger om een losse skipas te kopen. Skigebied Nordkette is geliefd onder freeriders (en ligt pal tegen Innsbruck aan), maar de afdalingen zijn hier zó steil dat je echt heel goed moet kunnen skiën om hier goed naar beneden te komen.
Vanuit Innsbruck zijn ook populaire ski-oorden als Sankt Anton, Ischgl en Serfaus binnen bereik: allemaal op zo’n 100 kilometer rijden, maar daar kun je in de bergen zomaar lang over doen als het weer tegenzit. En zo ver hoef je ook zeker niet niet te rijden voor een uitdagend skigebied, dat kan veel dichterbij. Vanuit Innsbruck zijn dit de drie beste opties, die alle drie onderdeel zijn van Olympia SkiWorld.
Na 40 kilometer rijden – zo’n drie kwartier – ben je aan het einde van het Stubaital, bij het dalstation Mutterberg. Hier neem je de lift naar boven, naar de Stubaier Gletscher. Dit is een van de grootste gletsjerskigebieden van Europa: een skigebied met 42 kilometer pistes. Het leuke aan skiën op deze gletsjer is dat je dat van oktober tot en met juli kunt doen. De hoge ligging van de Stubaier Gletscher maakt het skigebied sneeuwzeker. En het is ook nog eens een uitdagend skigebied want er is volop variatie in afdalingen te vinden. Voor een complete skivakantie van een week is het voor gevorderde skiërs niet het beste skigebied, maar wanneer je een weekend in Innsbruck verblijft en een (of misschien twee) dag wilt skiën, dan is de Stubaier Gletscher echt een perfecte plek.
Ga zeker ook even het trapje op om naar het uitkijkpunt op 3.210 meter te gaan. Hier heb je een fascinerend uitzicht op alle hoge bergtoppen om je heen. Er staan bordjes om je de toppen te helpen herkennen, maar is het helder, dan kijk je vrij eenvoudig naar alle beroemde skigebieden van Tirol in Oostenrijk en Zuid-Tirol in Italië.
Nog dichter bij Innsbruck (op een half uurtje rijden) ligt het skigebied Axamer Lizum. Je bent hier dus niet alleen heel erg dicht bij de stad, maar dus ook bij het vliegveld. Is je doel zo snel mogelijk vanuit huis op de lange latten staan, dan is Axamer Lizum een hele goede optie. Je vindt hier ongeveer hetzelfde aantal pistekilometers als op de Stubaier Gletscher (40 kilometer), met als grote verschil dat dit skigebied een stuk lager ligt. Op de gletsjer kom je tot 3.200 meter; het hoogste punt van Axamer Lixum ligt op 2.340 meter. En dat betekent dus dat je hier zeker niet zo’n super lang seizoen kunt skiën, maar ligt er eenmaal sneeuw, dan heb je hier een hele leuke dag.
Axamer Lizum is een lekker uitdagend gebied. Niet voor niets werd het ooit gebruikt voor de Olympische Winterspelen van zowel 1964 als 1976. De liften zijn niet heel erg modern en snel meer, maar de uitzichten zijn prachtig. Lunchen in de zon op het terras van het moderne panoramarestaurant Hoadl Haus maakt je dag hier compleet.
En dan is er nog Kühtai, dat het hoogst gelegen ski-oord van Oostenrijk is. Naar Kühtai ben je vanuit Innsbruck ook zo’n drie kwartier onderweg. Qua pistenkilometers is ook dit skigebied weer vergelijkbaar met de bovenste twee. De rit er naartoe is met sneeuwval een flinke uitdaging. Eenmaal aangekomen zijn de berglandschappen om je heen ongelofelijk mooi.
Kühtai is met name geliefd onder snowboarders, mede doordat je hier een uitdagend funpark vindt. En ook heel erg tof om te doen: twee keer per week kun je hier nachtskiën. Skiën in het donker is een compleet andere ervaring dan overdag en dat is zeker iets dat je als wintersporter een keer gedaan moet hebben.
Een wintersport en stedentrip in één, dat vraagt om wat praktische tips. Want je hebt niet alleen behoorlijk wat spullen nodig, je moet het ook wel een beetje goed plannen om er het maximale uit te kunnen halen.
Natuurlijk kun je een stedentrip en wintersport naar Innsbruck ook langer maken dan een (lang) weekend. Maar zelfs wanneer je kiest voor een korte break dan is het het helemaal waard. Je bent er even helemaal uit, heb de leukste winterse stad van Oostenrijk ontdekt, hebt kunnen skiën en bent toch in een paar uurtjes weer thuis. Wanneer je deze stad met skiën eenmaal hebt gecombineerd wil je dat vaker doen, dat weet ik zeker!