Van wie kun je beter tips om wildlife te fotograferen aannemen, dan van een van de beste wildlife-fotografen ter wereld. De Zweedse wildlife-fotograaf Brutus Östling reist de hele wereld rond om wilde dieren in hun eigen natuurlijke omgeving te fotograferen. Speciaal voor Canon heeft Brutus Östling 10 tips gegeven om de mooiste foto’s van wildlife te maken in uitdagende omstandigheden!
Lenzen en camera’s zijn voor fotografen heilig, daar mag niets mee gebeuren. Je uitrusting beschermen is dus van groot belang! Als je geen lenzen of camera’s hebt die tegen een vochtige omgeving kunnen, neem dan iets mee om ze tegen water te beschermen. Östling gebruikt L-lenzen, omdat die waterdicht zijn. De extra batterijen voor de camera bewaar je het beste in en binnenzak, omdat ze dan dichter op je lichaam zitten en dus makkelijker warm te houden zijn.
Östling gebruikt lenzen met Image Stabilizer-technologie, zeker in de lucht of op een boot is dat handig. Vooral bij lange telelenzen of fotograferen met een sterke zoom komt dit van pas: het maakt de foto’s scherper.
Lenzen met een vast brandpunt en met een groot diafragma die een geringe scherptediepte geven en daarmee een onscherpe, zachte achtergrond moet je zeker ook meenemen wanneer je wilde dieren fotografeert. Zoals bijvoorbeeld de EF 35mm van Canon met f/1.4 of de EF 85 mm met f/1.2. Onder extreme en erg koude condities zoals een sneeuwstorm zijn zoomlenzen veelzijdiger en is het niet nodig lenzen te verwisselen.
Wie de mooiste foto’s van wilde dieren wil maken, zal vroeg op moeten staan. ’s Morgens maak je namelijk met het mooiste licht de mooiste actiefoto’s van de dieren. De natuur is nu eenmaal veel actiever op de vroege morgen. Op tijd de wekker zetten dus!
Niet alleen een blauwe lucht of een zonnetje is mooi voor foto’s, zware regenbuien en sneeuwstorm kan zeker ook mooi zijn! Het geeft schitterende beelden, soms vol drama. Dus ga er ook op uit wanneer het slecht weer is, en probeer daarvan te genieten!
Wanneer je zelf stil blijft staan, mis je andere – mogelijk meer interessante – invalshoeken. Blijf dus zelf in beweging om nieuwe opnamehoeken te zoeken. Let daarbij ook op de achtergrond. Een prachtig wild dier in actie tegen een slechte achtergrond kan alsnog een slechte foto worden. Houd daar rekening mee! En wanneer het mogelijk is, probeer te werken met een groothoeklens. Zo kom je dichtbij zonder het onderwerp te storen.
Fotografeer niet alleen met de zon in je rug. Vaak heeft een foto met belichting vanaf de achterzijde veel meer impact, dus gebruik je flitser om je onderwerp te belichten als je niet wilt dat alles te donker wordt.
Wilde dieren zijn natuurlijk gevaarlijk en jij wordt als indringer gezien. Wees altijd op je hoede en stoor de dieren zo min mogelijk!
Wanneer je in de natuur fotografeert, is de windrichting heel belangrijk. Let altijd op de windrichting, vooral als je de mogelijkheid hebt om een andere plek te kiezen. In een omgeving met veel wind is het werken met zoogdieren het tegenovergestelde van werken met vogels. Wanneer je vogels fotografeert, probeer dan altijd te werken met wind in de rug. De reden is dat vogels alles TEGEN de wind in doen; van opstijgen en landen tot paren en poetsen, terwijl ze tegen de wind in hun evenwicht proberen te houden op takken. Om een vogel vanaf de voorzijde te fotograferen, moet je de wind in de rug hebben. Wanneer je met grote zoogdieren werkt, is het precies andersom. Als de wind achter je vandaan komt, zal een wolf of een hert je al van grote afstand horen en ruiken, en krijg je nooit goede foto’s. Maar als de wind komt uit de richting waarin je het dier ziet, dan zullen ze heel dichtbij komen wanneer je stil bent en je niet beweegt.
Wildlife fotografie is heel leuk, maar je moet het niet als een wedstrijdje zien. Je bent een bezoeker in een andere wereld en de foto’s die je maakt zijn om die wereld door te geven aan anderen. Blijf dat goed onthouden!
