Lucca is een van de vele charmante stadjes in Toscane. Geliefd om de rijke geschiedenis, beeldige straatjes en indrukwekkende stadsmuren. Als je in Toscane op vakantie bent, dan zou ik er zeker naartoe gaan. Maar wat moet je doen in Lucca en welke plekken mag je niet missen? Ik zet ze voor je onder elkaar.
Je kunt natuurlijk zelf naar Italië rijden, al is dat best een eind. Ik vloog naar Pisa, haalde daar een huurauto op en begon aan een roadtrip door Toscane. Vanuit Pisa is het een half uurtje rijden.
Lucca is een kleine stad. Je zou er twee dagen kunnen blijven – en dan overnachten in het super leuke – maar in één dag kun je ook alles zien en doen.
Parkeren in Lucca: het centrum is autovrij. De beste plek om je auto te parkeren in Lucca is Parcheggio Carducci. Deze parkeerplaats ligt net buiten de stadsmuren. Vanaf hier ben je te voet in vijf minuten in het centrum. Het is betaald parkeren, maar vrij goedkoop.
Wil je overnachten in Lucca? Er zijn zoveel leuke hotels te vinden. In het centrum is Hotel Ilaria een aanrader, midden in de stad, waar je ook nog eens gratis fietsen kunt huren. En ook Hotel Alla Corte degli Angeli is een tophotel in het centrum, in een klassiekere Italiaanse stijl.
Italiaanse steden hebben een paar dingen gemeen: er zijn altijd mooie kerken én mooie pleinen te vinden. In Lucca is dat niet anders.
Piazza dell’Anfiteatro is een van de leukste pleinen die je ooit gaat zien. Het is een ovaalvormig plein met prachtige pandjes rondom: allemaal in zachtgele pasteltinten geschilderd. Op het plein vind je heerlijke terrassen om neer te ploffen voor een Aperol Spritz en een pizza. Het maakt niet uit waar je gaat zitten – gewoon daar waar plaats is – want je bent in Italië, dus het eten is overal goed (en bijna hetzelfde). En vaak is er ook live muziek, een sfeervol plekje.
Het leukste aan Lucca vind ik het dwalen door de straatjes in het centrum. Het is precies het Toscane uit romantische films. Veel kleur, bloemen en sfeervolle doorkijkjes.
Je ziet overal middeleeuwse gevels, charmante balkons en schilderachtige hoekjes. En je kunt in Lucca ook heel goed winkelen: je komt vanzelf langs ambachtelijke winkeltjes met lokale delicatessen, handgemaakte souvenirs en hippe modemerken.
Lucca is nóg mooier als je er van bovenaf naar kijkt. Daarom is het leuk om de Torre delle Ore te beklimmen. Als je de ingang kunt vinden tenminste. Die zit namelijk verstopt midden in een winkelstraatje in het drukke centrum (op de hoek van de Via Fillungo en de Via dell’Arancio). Via een kleine deur krijg je – tegen betaling van een paar euro – toegang tot de smalle trap naar boven. Na 207 treden ben je er, op 50 meter hoogte. Hoewel het ’s zomers super druk is in Lucca, is er als ik boven ben niemand anders.
En zo kun je genieten van een prachtig uitzicht over talloze oranje daken, waslijnen en kerktorens. Het valt meteen ook op hoe groen de omgeving van de stad is. De heuvels beginnen meteen daar waar de stad ophoudt.
Italianen bouwden in de middeleeuwen maar al te graag hoge torens: hoe hoger, hoe meer macht je had. Alleen deze klokkentoren en de 44 meter hoge Torre dei Guinigi (met mooie bomen bovenop) staan er nog. Een heerlijk plekje om in alle rust even te genieten van mooi uitzicht.
De meeste aandacht in Lucca gaat naar de Duomo (de kathedraal), maar San Michele in Foro is echt veel mooier. Het is dan een ‘gewone’ kerk, maar alleen al de buitenkant is schitterend om te zien. De façade is bezaaid met marmeren details, met aartsengel Michaël bovenop. Het is een eeuwenoud gebouw dat je zeker even moet bewonderen. Dit bouwwerk staat op de plek van een oud Romeins forum, heeft een lange geschiedenis. Let vooral op de variatie in de zuilen: elk exemplaar is uniek, een echt meesterwerk van middeleeuws vakmanschap. Kijk zeker ook even binnen: je verwacht daar misschien ook spektakel, maar daar vind je juist eenvoud en rust.
Of plof op de hoek van het plein neer bij Caffè Casali om ongegeneerd mensen te kijken. Voor een espresso of glas wijn, want dat is dé manier om de Italiaanse dolce vita te ervaren.
Lucca is volledig ommuurd. Het zijn eeuwenoude muren die perfect bewaard zijn gebleven – de oudste delen stammen uit de 16e eeuw. Het is de perfecte route om een stadswandeling te maken, met volop parken en bankjes om even te zitten en relaxen.
Loop je de hele ronde – dat is ongeveer 4 kilometer – dan kom je langs 6 oude stadspoorten.
Je kunt er overigens ook overheen fietsen, al zou ik eerder gaan wandelen. Dan heb je meer tijd om dingen te zien onderweg.
Het is een prachtige stad die je een keer gezien moet hebben. Maar zo heeft Italië nog veel meer mooie steden. Florence ligt hier niet ver vandaan, is een stuk groter en zeker zo indrukwekkend. Of rijd door naar de Chianti streek en maak een mini-roadtrip door Val d’Orcia. Voor velen het allermooiste deel van heel Italië!
