De Laugavegur trail. Zelfs al doe je nog zó je best om dit goed uit te spreken, er is geen IJslander die je uitspraak zal begrijpen. IJslands is een erg moeilijke taal. Geen zorgen, de mensen daar spreken allemaal perfect Engels. De Laugavegur trail in IJsland komt op ieder lijstje van populaire trekkings voor en mag zich meten met de bekende Milford track in Nieuw Zeeland of de Inca trail in Peru. Maar waarom zou je zo ver weg gaan als je op drie uur vliegen deze schitterende Laugavegur trail kan doen? De trektocht is 54 kilometer lang. Sommige mensen doen hem in twee dagen, maar wij volgen braaf het advies en trekken er vier dagen voor uit, plus een bonusnacht in de laatste hut. Ook moet je een nacht vooraf en achteraf in Reykjavik verblijven, anders kom je logistiek in de knel met je vluchten. Een zevendaagse trip dus, een huttentocht. De laatste keer dat ik op een slaapzaal sliep was op schoolkamp toen ik in zesde klas bij meester Bolkenbaas zat. Het is ook al tientallen jaren geleden dat ik met een rugzak de wereld verkende. En toen hoefde ik nog geeneens mijn eigen eten niet mee te sjouwen! Een spannende trip in meerdere opzichten dus!
Maar soms moet je niet teveel nadenken en gewoon doen. Wij hebben de hutten maanden vooraf geregeld – ook wel een must – vanwege de populariteit en de beperkte capaciteit van de Laugavegur trail zijn deze snel volgeboekt. Eventueel zou je nog met een tentje naast de hut kunnen gaan kamperen, maar je moet ook niet overdrijven natuurlijk. Vlak voor vertrek ga ik me inlezen en dan lees je dingen als: neem GPS en een kompas mee, volg de markeringen zodat je niet verdwaalt, geen douchegelegenheid bij de eerste hut, neem je afval mee en geen WiFi. Het wordt steeds spannender.
’s Morgens vroeg gaan we met de bus vanuit Reykjavik naar ons beginpunt, Landmannalaugar. Onderweg zie je het landschap langzaam veranderen. Het wordt leger en leger, woest en kaal. Je houdt ervan of je haat het, er zit niks tussen. In Landmannalaugar zijn ook hete bronnen en omdat de eerste dag niet al te heftig is wil ik daar wel even in liggen. Na aankomst blijkt dat de strakblauwe lucht plaats heeft gemaakt voor stromende regen. Dat wordt geen warme bron voor mij. We gaan op pad, glibberend en glijdend over het eerste stuk en al snel laten we de dagjesmensen achter ons.
Anderhalf uur later hebben we zon, regen, wind en hagel te pakken, dat blijft zo de hele dag. Het landschap is prachtig en door al die verschillende weertypen verandert dit continu. Door de striemende wind in combinatie met hagel is het zicht erg slecht en lopen we van paaltje naar paaltje. Ik snap ook ineens dat verdwaal-verhaal, er is verder nergens een oriëntatiepunt. Alleen heuvels en dalen en de oranje paaltjes die de weg aangeven.
Eindelijk zien we dan de lichtjes van de eerste hut, het is er een drukte van belang. Er zijn grote slaapzalen en ik hoop maar dat ik als eerste in slaap val. De keuken is voor iedereen, dus we kunnen ons ‘adventure food’ klaarmaken, de latrines zijn buiten en niet echt een feestje. Weinig drinken dan maar. De sfeer is ontspannen, er is geen tv of WiFi dus iedereen is gewoon daar: lezen, puzzelen, kaarten of een ander spelletje, sociaal met elkaar kletsen. Het is even wennen maar al snel is dit een van de dingen die ons het meest bijblijven. De heerlijke ontspannen sfeer. De mensen komen overal ter wereld vandaan: uit India, Amerika, België, Zuid Amerika, Frankrijk, Israël, Canada, Australië en Nederland natuurlijk. Iedereen loopt in dezelfde outdoor-kleding en alle rangen en standen vallen weg. Je bent hier allemaal om hetzelfde te doen en dat levert leuke gesprekken op.
Mijn angst om als pinguïns achter elkaar te hobbelen is ongegrond blijkt de volgende dag. Wij waren om acht uur al op pad, sommigen werden net wakker en anderen waren al weg. En met zoveel leegte en stilte om je heen is het ook weleens fijn om weer wat mensen tegen te komen die helpen bij de oversteek van een riviertje.
En zo gaat het alle dagen, het is mateloos genieten. Het weer maakt ons niks uit, het verandert té snel om je daar druk te maken. We lopen over sneeuwwitte sneeuwvlaktes, langs stinkende dampende zwavelgaten, door schitterende groene valleien, over kilometers lange zwarte lavavelden, we moeten rivieren over, sommige met een bruggetje en bij anderen moeten we door ijskoud water waadden met een sterke stroom. En verder is er echt helemaal niks. We maken veel foto’s maar de stilte en het uitzicht zijn niet echt in foto’s te vangen. Na een paar dagen komen we aan in de laatste hut, we zijn helemaal gewend aan het slapen naast wildvreemden, interessant hoe makkelijk je uit je comfort zone kan stappen. We zijn trots op onszelf, we hebben het toch maar mooi gedaan, de legendarische Laugavegur trail! Klein smetje op onze monsterprestatie: de beheerder van de laatste hut vertelde dat deze tocht ook als ultra marathon gerend wordt. De snelste persoon doet dat in 4 uur en 15 minuten. Pfff, uitslovers…
Mocht je ook van plan zijn om de Laugavegur trail in IJsland te wandelen, dan komen deze tips tijdens de voorbereiding wellicht goed van pas.
Heb jij inmiddels zin gekregen in een vakantie naar IJsland om ook de Laugavegur Trail te lopen?? Dan kunnen deze tips je wellicht helpen om je reis te boeken.