Ben je avontuurlijk aangelegd en deins je niet terug voor de ongemakken van de jungle? Wil je ervaren hoe het is om je heel klein te voelen in een immens regenwoud? En wakker te worden van het geluid van cicades en gibbons? Zet Danum Valley in Maleisië dan op je wensenlijstje!
De kans is best groot dat je nog niet eerder van Danum Valley hebt gehoord. Het gebied ligt in Sabah, het oosten van Maleisisch Borneo. Een enorm tropisch regenwoud zoals je in natuurdocumentaires voorbij ziet komen. Jungle vol met leven, waar je je als mens heel klein voelt. Borneo bestaat voor een groot deel uit woud en de biodiversiteit is enorm. Hier leven orang-oetans, neushoornvogels, olifanten, beren, gibbons, nevelpanters en nog heel veel meer kleine en grote dieren.
Je reis plannen naar Danum Valley begint meestal al een paar weken of maanden van tevoren: het ligt zo ver van de bewoonde wereld dat je er niet zomaar even naartoe reist. Je zal vooraf moeten beslissen of je wilt verblijven op het Danum Valley Field Center of in de Borneo Rainforest Lodge. Als je voor de eerste optie kiest, zijn de faciliteiten basic en zit je tussen de wetenschappers die onderzoek doen naar allerlei flora en fauna. De lodge is daarentegen heel luxe en daarmee ook meteen vele malen duurder. Wij kozen ervoor om in het field center te verblijven en boekten een driedaagse trip via Sticky Rice Travel. Dit regelden we al vanuit Nederland, een maand of drie voor vertrek.
Na een paar maanden voorpret is het eindelijk zover! In Lahad Datu worden we bij ons hotel opgepikt door een chauffeur van Sticky Rice Travel die ons in zijn 4×4 op komt halen. Op onze stoelen liggen de ‘leech socks’ al klaar. Hier waren we op voorbereid, één van de ongemakken van de jungle zijn de vele bloedzuigers. En in het staartje van het regenseizoen – wanneer wij er zijn – zitten er behoorlijk wat. Nadat we Lahad Datu achter ons hebben gelaten (wat geen straf is, want dit is zeker niet één van de meest boeiende plekken in Maleisië), gaan we al snel van de weg af om 75 kilometer ‘off road’ te rijden. Bijna meteen rijden we door dicht begroeide jungle en gooien onze autoraampjes open. Dit is onwerkelijk mooi en de geluiden zijn ook heel bijzonder! Er volgt een rit van zo’n twee uur met adembenemende uitzichten, dichtbegroeide jungle, apen die de weg oversteken en we zien zelfs in de verte gibbons in bomen zwaaien. En dan zien we eindelijk het Danum Valley Field Center in de verte!
Aangekomen op het center checken we in en worden naar onze kamer gebracht. Een hele grote kamer (in the resthouse) die weliswaar vrij basic is, maar behoorlijk groot en voorzien van twee fijne bedden, een enorme kast en als bonus een veranda waar je fijn kunt zitten. Er is hier trouwens geen WiFi en ’s nachts ook geen stroom. De kamer heeft gelukkig wel een ventilator en dat is met temperaturen van boven de 30º Celsius heel welkom voor wat verkoeling. In het gezamenlijke restaurant wordt drie keer per dag eten gereserveerd en dat smaakt altijd prima. We mogen meteen mee lunchen en maken kennis met onze gids. Hij is net terug van een ochtendhike uit de jungle en komt aangelopen terwijl hij een bloedzuiger uit zijn navel haalt (ik verzin dit niet!). We weten nu meteen hoe die beestjes eruit zien – al had ik daar in Laos ook al eens kennis mee gemaakt – en waarom we die leech socks aan moeten trekken.
We besluiten meteen de lange broek en leech socks aan te trekken en te hiken door de jungle. Je kunt rondom het center zelf rondwandelen, maar als je diep de jungle in wilt gaan heb je sowieso een gids nodig. Ik ben er oprecht van overtuigd dat je zonder kennis of overlevingsskills zoals Bear Grills nooit meer de weg terug vindt uit de jungle. Alle bomen lijken op elkaar en zeker in het primaire regenwoud (wat heel dicht begroeid is) is het erg donker en verlies je al snel je oriëntatie. Vlak voor we vertrekken voor onze eerste wandeling zien we in bomen op het center een grote groep Red leaf monkeys (rode langoer).
Het Danum Valley Field Center ligt aan een rivier en ook deze uitzichten zijn bijna surrealistisch. Het blijft nog wel even een onwerkelijke ervaring om zo diep in de jungle te zitten. Tijdens onze eerste hike komen we er al snel achter dat het behoorlijk zwaar is om door het oerwoud te lopen. Natuurlijk is het niet bepaald vlak, maar ook heel warm en vochtig. Binnen no time zijn we behoorlijk bezweet en slaan we de brutale bloedzuigers van ons af. Maar het bijzondere gevoel overheerst: hier lopen we dan, midden in de jungle, omringd door wildlife met het geluid van de cicades op de achtergrond. Het is ook spannend: je weet natuurlijk maar nooit welke wilde dieren je onderweg spot.
We zien in de dichtbegroeide jungle vooral veel kleine dieren: insecten, amfibieën en spinnen, maar ook de sporen van olifanten en orang-oetans. Onze geweldige gids loopt met gespitste oren en is een goede spoorzoeker. Na onze eerste hike staan we op het center meteen oog in oog met een bearded Pig (baardzwijn). Een groot zwijn met volgens onze gids een vriendelijk karakter. Hij besteedt in ieder geval geen aandacht aan ons en we gaan op onze veranda zitten om te bekijken wat er gebeurt nu de zon bijna ondergaat. De cicades worden nog luidruchtiger (dit is de Borneo six o’clock cicade) en er komen ook hertjes tevoorschijn.
Op het center heb je de mogelijkheid om iedere avond een night drive te maken. Je gaat, samen met een of twee spotters met een jeep rondrijden om wildlife te spotten. Van tevoren wordt ons al verteld dat er geen garanties zijn. Soms zie je helemaal niets, maar als het je geluksdag is zie je misschien wel een nevelpanter. De eerste avond zien we inderdaad vrij weinig wildlife, maar de tweede avond is het bingo. Het begint al met de sterrenhemel: het is helder en we zien een fantastische lucht vol sterren. Door het gebrek aan menselijk leven in de omgeving is er weinig lichtvervuiling, dit zie je in Nederland echt niet.
Maar ook de dieren laten zich deze avond beter zien. Het begint al goed met een vliegende eekhoorn in de verte, die na vijf minuten bewonderen zijn vliegkunsten laat zien. Wow!! Verder zien we onder andere de Goulds Kikkerbek (een nogal lelijke vogel die blijkbaar bijzonder lastig te spotten is) en een spookdiertje. Spookdiertjes zijn kleine halfaapjes en zien er met hun grote ogen heel schattig uit. Wat een super mooie ervaring om in het donker door de jungle te rijden!
In drie dagen tijd hebben we vijf lange hikes gemaakt door de jungle en kwamen we er op de tweede dag achter dat we in de rivier bij het center ook konden zwemmen. Na een zweterige wandeling door de jungle geen overbodige luxe en fijn om af te koelen. Ook dit is weer zo’n onvergetelijke ervaring! Volgens onze gids (en die geloven we nog steeds graag) zitten er in deze rivier geen krokodillen.
Op onze laatste dag, tijdens de laatste hike en onze laatste uurtjes in Danum Valley, hebben we nog steeds de hoop een orang-oetan te zien. Al dagenlang hebben we ‘spoorzoekertje’ gespeeld, maar geen orang-oetan gezien. Onze gids geeft niet op en neemt ons tijdens de laatste hike mee naar een plek waar onlangs verschillende apen zijn gezien. En ja hoor, na drie dagen in Danum Valley zien we hoog in de boom een groot mannetje zitten. We vinden het best spannend, want het blijft toch een wild dier daarboven. Hoe kun je je dagen in het oerwoud nu beter afsluiten dan de echte ‘man uit de jungle’ te bewonderen?
Mocht je na het lezen van mijn verhaal enthousiast zijn geworden over Danum Valley op Borneo en ook deze bijzondere plek willen bezoeken, lees dan mijn tips nog even door.
Ga je op reis naar Borneo, dan komen deze reistips goed van pas.