Voor veel reizigers ziet Coiba Island (aan de zuidkant van Panama) eruit als een droombestemming: de witte stranden, de helderblauwe zee en fantastische onderwaterwereld, de ongerepte jungle en de vele bijzondere diersoorten die je zowel op land als in de oceaan vindt. De verwachtingen zijn van tevoren dan ook behoorlijk hoog gespannen. De voorpret thuis belooft al veel goeds: prachtige foto’s en video’s van walvissen, haaien en een eiland dat zo als decor voor Expeditie Robinson kan dienen. No pressure voor Coiba, dus. Ik kan alvast verklappen dat Coiba Island alle verwachtingen heeft overtroffen. Het is nu nog een verborgen paradijs, zonder massatoerisme, hotels of elektriciteit. Verblijven is alleen mogelijk op het ranger station en dien je ruim van tevoren te boeken. Er zijn maar 60 gasten per nacht op het eiland toegestaan, zodat het toerisme beperkt blijft en de natuur ongerept. Het gebrek aan luxe wordt ruimschoots gecompenseerd door alle indrukken en belevenissen die je op gaat doen in dit nationale park dat ook op de Unesco Werelderfgoedlijst staat.
De onderzeese bergketen van de Galapagos loopt door tot aan de kust van Costa Rica en door de Stille Oceaan bij Coiba. Tel daar de endemische diersoorten bij op die je (net als bij de Galapagos) hier tegen kunt komen en je begrijpt hoe Coiba aan zijn bijnaam is gekomen. Van 1919 tot 2004 werd het eiland bewoond door zo’n 3.000 gevangenen. Ontsnappen was onmogelijk: het eiland ligt te ver uit de kust en wordt omringd door haaien. Gelukkig heeft de regering van Panama het eiland in 2005 de status van Nationaal Park gegeven en het opengesteld voor (beperkt) bezoek.
Om bij Coiba Island te komen, zul je vanaf Santa Catalina of een dorpje in de buurt een bootreis van zo’n 70 kilometer moeten maken. Dit tripje duurt 2 tot 6 uur, afhankelijk van de weersomstandigheden en de boot waarmee je vaart. Verwacht ook hier geen luxe, de meeste boten hebben alleen een paar houten bankjes (en ja, daar zit je dan een paar uur op) en als het begint te regenen kun je niet schuilen. Heb je snel last van zeeziekte? Dan raad ik je aan zeker voorzorgsmaatregelen te treffen: de tocht kan nogal een bumpy ride worden. Na vertrek maakt het vasteland van Panama al snel plaats voor de wildere Stille Oceaan, omringd door onbewoonde eilanden, waarvan de meesten helemaal bedekt door jungle. Onderweg kan het zomaar gebeuren dat er dolfijnen een stukje naast de boot mee zwemmen of dat je in de verte al walvissen spot. Dan neem je die volle blaas en houten billen wel op de koop toe.
De aankomst op het eiland is onwerkelijk: het is er stil, heel stil. Er liggen een paar kleine bootjes afgemeerd voor de kust en er is welgeteld één ranger aanwezig op ANAM ranger station.
Na een bliksembezoek aan het toilet (er zijn een paar toiletgebouwen op het eiland) kunnen we ons melden en krijgen onze cabana toegewezen. Ook hier geen luxe: een huisje met 6 oude bedjes in een zaaltje, een wasbak en kleine douche met koud water en een niet-werkend toilet. Hier zijn we op voorbereid en eigenlijk valt het ons nog enorm mee. Het is behoorlijk primitief, maar je hebt geen keus als je naar Coiba gaat. Verblijven op het ANAM ranger station is de enige optie. Hotels zijn er niet. Elektriciteit trouwens ook niet, op een paar uur verlichting door een generator na. Even je telefoon opladen is er dus niet bij. Ach, aangezien er ook geen WiFi is, doe je gelukkig wel veel langer met de batterij. In de half overdekte eetruimte wordt gekookt in het aangrenzende keukentje en dit gebeurt als het nog licht is. Daarna kun je eten en genieten van de prachtige zonsondergang en een glas Panamese rum. Dat gebrek aan luxe vergeet je heel snel op Coiba. Net als de rest van de wereld.
Al vrij snel na aankomst meldt onze gids (je kunt niet op eigen houtje Coiba bezoeken) op droge toon dat er in de verte ‘walvisactiviteit’ te zien is. Wij draaien ons om en zien niet ver uit de kust inderdaad dat er iets gebeurt. “Ze springen uit het water” vervolgt onze gids en door zijn enthousiaste toon weten we niet hoe snel we onze spullen moeten pakken en klimmen weer in de boot.
Op slechts een paar minuten varen zwemt een moeder met baby bultrug (van ongeveer 6 meter lang) voor de kust rond. Het wordt een ervaring waar we kippenvel van krijgen. De walvissen springen omhoog uit het water en zwemmen af en toe zelfs naast onze boot. Bultruggen kun je van juni tot begin november spotten rondom Coiba. Na een paar honderd mislukte pogingen slagen we er uiteindelijk in om een mooie actiefoto te maken. Het kost ons uiteindelijk wel onze camera (deze bleek niet zo goed bestand tegen zeewater), maar dat is deze foto wel waard.
Coiba is misschien niet de bekendste duikspot ter wereld, maar zou als duiker absoluut op je verlanglijst moeten komen. De onderwaterwereld is werkelijk adembenemend. En hou je niet van duiken? Ga dan sowieso snorkelen. Je wil dit niet missen!
Omdat het eiland en de wateren eromheen nog zo ongerept zijn, is er ontzettend veel te zien. Het koraal is nog gezond en kleurrijk en met een beetje geluk zwem je tussen de haaien en schildpadden. Als je nog meer geluk hebt kun je walvishaaien zien. In de diepere wateren zwemmen ook hamerhaaien, potvissen en stierhaaien. Zelfs orka’s worden af en toe gespot. Wij zien, naast heel veel prachtige vissen, een paar kleinere haaien, schildpadden, een octopus en pijlstaartroggen. De rifhaai maakt ons na een tijdje snorkelen rondom zijn rif duidelijk dat het tijd is om weg te gaan. “Hij is op zich pas gevaarlijk als er nog meer soortgenoten komen“, volgens onze gids. Dat besluiten we niet af te wachten.
Naast de geweldige onderwaterwereld zijn de jungle en mangrove op de eilanden absoluut een bezoek waard. De eilanden bestaan voor 80 procent uit ongerept regenwoud. Als je mazzel hebt spot je hier bijvoorbeeld de Coiba brulaap, wurgarend of geelvleugel ara. De jungle blijkt dicht begroeid en op de meeste plekken is geen duidelijk pad zichtbaar. Als je je voeten niet helemaal open wil halen, is het aan te raden schoenen mee te nemen. De Coiba brulaap hebben we niet alleen gehoord, maar ook gezien. Hij houdt ons goed in de gaten en als we te dichtbij zijn boom komen, plast hij naar beneden en wij begrijpen de hint.
Onze gids blijkt groot vogelliefhebber te zijn en dan zit je op Coiba goed, er komen 147 vogelsoorten voor. Zelf ben ik geen grote vogelkenner, maar de grote groep rondvliegende ara’s die we zien vind ik wel heel indrukwekkend.
Op Coiba vergeet je al snel de tijd en kun je je alleen maar overgeven aan wat het eiland je biedt. En dat is behoorlijk veel. Na drie dagen nemen we afscheid van het eiland en dat valt ons best zwaar. Coiba heeft heel veel onvergetelijke indrukken achter gelaten. Gelukkig weten we dan nog niet dat de terugreis nogal stormachtig zal verlopen en we niet alleen een volle blaas en houten billen krijgen, maar ook zeiknat en koud van de regen worden. Als het vaste land weer in zicht komt zijn we dus opgelucht. Een paar uur en warme douche later hebben we alweer heimwee.
Er worden eendaagse dag- en duiktrips naar Coiba georganiseerd, maar ik zou hier zeker een meerdaags verblijf van maken. Je kunt dan meerdere duik- of snorkeltripjes maken met eventueel een nachtduik. Er zijn diverse aanbieders in en rondom Santa Catalina. Check online de reviews zodat je weet dat je boekt bij een betrouwbare touroperator. Wij maakten gebruik van Tanager Tourism.
Oh ja, ik wil zeker nog een keer terug. Dan zorg ik ervoor dat ik een nieuwe camera heb waarmee ik nog meer walvisactiviteit kan vastleggen.
© header: ian woolcock – Fotolia.
Wil jij op reis naar Panama? Dan komen deze tips goed van pas!
Boek je reis